-
1 pass
-
2 pass
-
3 pass
mpasse f [sport] -
4 een bekeken pass
een bekeken passVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een bekeken pass
-
5 een goede pass geven
een goede pass gevenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een goede pass geven
-
6 een pass naar voren geven
een pass naar voren gevenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een pass naar voren geven
-
7 paspoort
pass -
8 doorlaatband
• pass-band -
9 doorlaatversterker
• pass amplifierNederlands-Engels Technisch Woordenboek > doorlaatversterker
-
10 slagen/mislukken criteria
• pass/fail criteriaNederlands-Engels Technisch Woordenboek > slagen/mislukken criteria
-
11 verwerkingsgang
• pass• run -
12 passeren
♦voorbeelden:een huis passeren • pass (by) a housemag ik (u) even passeren? • excuse me, may I get by, please?elkaar passeren • pass one another1 [voorvallen] pass♦voorbeelden:een paar foutjes laten passeren • pass over a few mistakes2 [overslaan] pass over♦voorbeelden:1 de grens/een brug passeren • cross the border/a bridgehet schip passeerde het Suezkanaal • the ship passed through the Suez Canal -
13 voorbijgaan
1 [passeren; verstrijken] pass/go by2 [+ aan] [niet opgemerkt worden door] pass by3 [+ aan] [geen aandacht besteden aan] pass over♦voorbeelden:de jaren gingen voorbij • the years passed byde gelegenheid (onbenut) laten voorbijgaan • miss the opportunityeen kans voorbij laten gaan • pass up a chancemet voorbijgaan van • without regard toin het voorbijgaan • incidentally, by the way, in passinger gaat praktisch geen week voorbij of … • hardly a week goes by when/that …2 wat er gezegd wordt gaat volkomen aan hem voorbij • everything that's said passes him by completelyvoorbijgaan aan details • pass over the detailsaan iemand voorbijgaan • pass someone overuw antwoord gaat voorbij aan mijn vraag • you haven't answered my question -
14 doorgeven
1 [verder geven/laten rondgaan] pass (on/round) ⇒ hand on/round2 [overbrengen] pass (on)3 [overdragen] pass/hand on ⇒ hand over♦voorbeelden:1 geef de fles eens door • pass the bottle round/ondoorgeven! • pass it on!3 die kennis is van vader op zoon doorgegeven • that knowledge has been handed down from father to son -
15 doorgaan
1 [verder gaan] go/walk on ⇒ continue2 [voortgaan met een handeling] continue (-ing, with) ⇒ go/carry on (-ing, with), persist (in/with), proceed (with)4 [door een ruimte/opening gaan] go/pass through ⇒ pass6 [ingaan op] go into♦voorbeelden:dat gaat in één moeite door • we can do that as well while we're about itiets laten doorgaan • allow something to take placeiets niet laten doorgaan • cancel somethingniet doorgaan • be off7 willen doorgaan voor iets/iemand • try to pass oneself off as something/someonezij gaat voor erg rijk door • she is said to be very richII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [zich bewegen door] go/pass through -
16 doorlopen
doorlopen1 [lopen door iets] walk/go/pass through2 [verder lopen] keep (on) walking/going/moving ⇒ continue walking/moving/to walk/to move, walk/go/move on3 [met betrekking tot kleuren] run5 [sneller lopen] hurry up♦voorbeelden:1 hij liep tussen de struiken door • he walked/went through the bushes2 doorlopen met een ziekte • keep going/on one's feet despite being illdoorlopen a.u.b.! • move along now, please!————————doorlopen1 [doorkruisen] walk/go/pass through3 [vluchtig lezen] run/glance through♦voorbeelden:2 alle stadia doorlopen • pass through/complete every stage3 zijn aantekeningen nog even doorlopen • run/glance briefly through one's notes again -
17 doorspelen
♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:informatie aan een krant doorspelen • pass on information to a newspaperde bal doorspelen naar … • pass (the ball) to … -
18 voorbijgaan
v. go past, pass by, pass, pass over, overblow, wear, steal away, run on, leave out, lapse, fleet, flit -
19 goedkeuren
♦voorbeelden:gezien en goedgekeurd • seen and approved -
20 overbrengen
3 [verklikken] tell, pass on5 [overdragen] pass (on)6 [voortplanten] transmit7 [vertalen] render, translate♦voorbeelden:iemand overbrengen naar het ziekenhuis • take someone to hospitalboodschappen/iemands groeten overbrengen • convey messages/someone's greetingsiets op iemand overbrengen • pass something on to someone6 de kracht van de motor naar de wielen overbrengen • transmit the power of the engine to the wheels7 in code overbrengen • put into code, encodein gewoon schrift overbrengen • transcribe into longhand
См. также в других словарях:
Pass — Pass, v. i. [imp. & p. p. {Passed}; p. pr. & vb. n. {Passing}.] [F. passer, LL. passare, fr. L. passus step, or from pandere, passum, to spread out, lay open. See {Pace}.] 1. To go; to move; to proceed; to be moved or transferred from one point… … The Collaborative International Dictionary of English
PASS — vi 1 a: to issue a decision, verdict, or opinion the Supreme Court pass ed on a statute b: to be legally issued judgment pass ed by default 2: to go from the control, ownership, or possession of one person or group to that of … Law dictionary
pass — Ⅰ. pass [1] ► VERB 1) move or go onward, past, through, or across. 2) change from one state or condition to another. 3) transfer (something) to someone. 4) kick, hit, or throw (the ball) to a teammate. 5) (of time) go by. 6) … English terms dictionary
Pass — Pass, v. t. 1. In simple, transitive senses; as: (a) To go by, beyond, over, through, or the like; to proceed from one side to the other of; as, to pass a house, a stream, a boundary, etc. (b) Hence: To go from one limit to the other of; to… … The Collaborative International Dictionary of English
pass — [n1] opening through solid canyon, cut, gap, gorge, passage, passageway, path, ravine; concepts 509,513 Ant. closing, closure pass [n2] authorization, permission admission, chit*, comp, free ride*, furlough, identification, license, order, paper … New thesaurus
pass — pass1 [pas, päs] n. [ME pas: see PACE1] a narrow passage or opening, esp. between mountains; gap; defile pass2 [pas, päs] vi. [ME passen < OFr passer < VL * passare < L passus, a step: see PACE1] 1. to go o … English World dictionary
Pass — Pass, n. [Cf. F. pas (for sense 1), and passe, fr. passer to pass. See {Pass}, v. i.] 1. An opening, road, or track, available for passing; especially, one through or over some dangerous or otherwise impracticable barrier; a passageway; a defile; … The Collaborative International Dictionary of English
Pass — (von französisch passer „überschreiten“) bezeichnet: Reisepass, einen amtlichen Identitätsausweis zur Legitimation bei Auslandsreisen Pass (Sport), das gezielte Übergeben des Sportgerätes im Sport eine Schaltung, um bestimmte Signalanteile… … Deutsch Wikipedia
PASS ID — is a proposed U.S. law intended to replace REAL ID. Like REAL ID, it implements federal standards for state identification documents. Currently, states are not obligated to follow the standards, but if PASS ID takes full effect, federal agencies… … Wikipedia
pass as — ● pass * * * pass as [phrasal verb] 1 pass as (someone or something) : to cause people to believe that you are (someone or something that you are not) He thought that growing a mustache would help him pass as an adult. Your mom could pass as your … Useful english dictionary
PASS — Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom … Wikipédia en Français